De werkzaamheden aan de dijkversterking net onder Volendam zijn gestopt na een waarschuwing van Volendammer Nico Kwakman. Volgens nieuw onderzoek is het mogelijk dat er op de plek waar nu gegraven wordt één of meerdere bommen uit de Tweede Wereldoorlog liggen.

Nico Kwakman doet al 28 jaar onderzoek, als amateur, naar gevechtsvliegtuigen die tijdens de Tweede Wereldoorlog rond het Markermeer slag leverden. Hij waarschuwt nu voor mogelijk gedumpte bommen langs de dijk. “Op 26 maart 1942 stortte daar een Engelse bommenwerper neer na een gevecht met een Duitse nachtjager”, vertelt Kwakman.

De bemanning is geborgen en heeft een monument in Monnickendam. Wat er met de bomlading is gebeurd, is onbekend. Het toestel zou negen bommen aan boord hebben gehad, variërend van zeer zware exemplaren (een 1000-ponder) tot lichtere varianten (500- en 250-ponders). Mogelijk heeft de piloot de bommen uit voorzorg gedumpt, ergens tussen Volendam en Monnickendam.

Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK) neemt de melding van mogelijke bommen serieus en heeft uit voorzorg de graafwerkzaamheden op de locatie die Kwakman aanwijst stilgelegd. “Bij ons staat veiligheid voorop en daarom gaan we de plek opnieuw onderzoeken”, laat een woordvoerder weten.

Uit een eerder onderzoek dat het HHNK heeft laten uitvoeren, bleek dat de locatie geen risicogebied was. Voorlopig heeft het HHNK het werk aan de dijk een paar honderd meter verplaatst.

Kwakman begrijpt dat de plek nu wel als risicogebied wordt gezien. “Er wordt nog steeds veel geschreven over de oorlog en neergestorte vliegtuigen”, zegt hij, verwijzend naar historicus Theo Boiten. Als hobbyonderzoeker leest Nico al zijn boeken en ontdekte zo het spoor van de verdwenen bommen. “Als je een boek mist, dan weet je dat niet.”

Zwemmen tussen de bommen

Toen het verhaal van Nico in de plaatselijke krant verscheen, ging er bij Volendammer Jan Veerman junior een belletje rinkelen. “Mijn vader vertelde me altijd dat hij daar als 13-jarige jongen zwom”, zegt Jan. De plek die zijn vader beschreef, komt overeen met de locatie die Nico aanwijst. “Volgens mijn vader kon je dan de staartstukken van de bommen boven water zien steken.”

Zijn vader, Jan Veerman sr., vertelde dit als jongetje aan de politie, maar die bestempelde het als kwajongensverhalen. “Maar zo was mijn vader echt niet”, zegt Jan Veerman jr. “Mijn vader was niet iemand die dit zou verzinnen voor een stoer verhaal.”

Of de bommen in de loop der tijd zijn weggehaald of in de bodem zijn weggezakt, weet niemand. Het onderzoek van het HHNK naar de mogelijke bommen is net gestart. Wanneer het is afgerond is op dit moment nog niet te zeggen.