Met agrarisch natuurbeheer en reservaatbeheer werken ruim 1000 boeren, 800 vrijwilligers, vier agrarische natuurverenigingen, jagers/wildbeheereenheden en terreinbeheerders in Noord-Holland samen om weidevogels te beschermen. Landschap Noord-Holland is verantwoordelijk voor het provinciaal programma boerenlandvogels. De natuurorganisatie verzamelt jaarlijks alle gegevens van legsels, broedparen en gezinnen. Deze zijn nu bekend en de eerste conclusies worden getrokken.
Jerry Lust (coördinator boerenlandvogelbescherming): ‘het was een bijzonder en moeizaam broedseizoen voor de weidevogels. Ze hadden veel last van weersomstandigheden en in veel gebieden werden eieren en kuikens de prooi van roofdieren. Hierdoor valt het broedsucces van de weidevogels in de meeste polders tegen. Hoewel er grote verschillen tussen polders zijn, is het broedsucces minder succesvol dan vorig jaar en op zijn best matig te noemen. Toch zijn er ook lokale succesverhalen’.
Koud en nat weer brengt vroege vogels in de problemen
In februari en maart komen veel vogels weer aan in Nederland, worden partners (weer) opgezocht, territoria bepaald en nesten gemaakt. Na de warmste en natste februari en maart sinds 1901 sloeg het weer vanaf 21 maart om. Het bleef lang onder de 10 graden terwijl de vele regen aanhield. Vogels die al vroeg eieren leggen, zoals de kievit, hadden het zwaar door de kou en de vele regen. Veel kuikens, met name van de kievit, stierven kort na het uitkomen uit het ei. In sommige lagergelegen gebieden kwamen de nesten zelfs onder water te staan of raakten ze vast in de modder.
Natte lente zet boeren onder druk
Boeren konden vanwege de drassige grond pas laat het land op, waardoor veel werk kort op elkaar moest gebeuren. Dit gaf veel druk op boeren en loonwerkers. De samenwerking en snelle afstemming tussen boeren, agrarische natuurverenigingen en vrijwilligers was daarom cruciaal. Juist door die samenwerking werden vele nesten beschermd en gespaard.
Hoge predatiedruk en kwetsbare vogels
Later in het voorjaar werd het warmer en droger. Maar helaas hadden de weidevogels veel last van roofdieren (predatiedruk). Op sommige percelen werd vastgesteld dat meer dan de helft van de nesten was opgegeten. De predatiedruk verschilde sterk per gebied. In de noordelijke gebieden bleken vossen, kauwen en ratten de grootste rovers van eieren. Op Texel waren het vooral mantelmeeuwen, kraaien en kauwen, in de Zeevang hermelijnen en ratten en onder Amsterdam vooral bunzingen, ratten en vossen.
Broedsucces van grutto lager dan vorig jaar
Een goede indicatie van het seizoen is het broedsucces van de grutto, wat jaarlijks bepaald wordt. Dit jaar is het gemiddelde Noord-Hollandse broedsucces van de grutto 62%. Terwijl minimaal 65% nodig is om de populatie stabiel te houden. Het gemiddelde broedsucces per gebied ligt lager, op 50%. Dit laat zien dat er in veel gebieden nog flink wat verbetering nodig is. Over het algemeen komen er wel veel eieren uit, maar is de kuikenoverleving het grote knelpunt, ook dit jaar
Geen verassing
Het is niet verassend dat het gemiddelde broedsucces lager is dan vorig jaar. Het broedsucces van 2023 was net voldoende en werd gezien als een relatief goed jaar. Door het natte voorjaar en de hoge predatiedruk in 2024 was een lager broedsucces te verwachten.
Lokale successen
Uit de samenwerking komen ook successen naar voren. In polders, zoals de Bovenkerkerpolder, Marken, Ronde Hoep, Polder Mijzen, Oterleek en – Eijerland was het broedsucces van de grutto voldoende. Rond Sint Maartensvlotbrug had de gele kwikstaart en de veldleeuwerik een goed broedsucces en in de Aetsveldse polder werden meer kievitgezinnen geteld dan in voorgaande jaren. Zo zijn er meer polders met een succesverhaal. Jerry Lust (coördinator boerenlandvogelbescherming): ‘De lokale successen geven hoop en laten zien dat verbetering mogelijk is, terwijl de trend in onze provincie laat zien dat die verbetering nodig is.’