De 39-jarige Marianne Kwakman is 30 als ze voor het eerst te maken krijgt met een heftige psychose. Ze denkt op dat moment dat ze de wereld moet redden. De Volendamse schrijft haar verhaal op om het gesprek aan te zwengelen, want over mentale gezondheid moet je volgens Marianne blijven praten.
“Mijn omgeving denkt dat ik hier zit vanwege een psychose, maar ik weet zelf heel goed dat ik hier eigenlijk undercover ben. Alle signalen wijzen erop: ik ben de reïncarnatie van Jezus en ik ben hier om de mensheid te redden.”
Marianne Kwakman is 30 als ze voor het eerst opgenomen wordt met een psychose. Het zal niet de laatste keer worden dat ze dit zal doormaken. De Volendamse is er in eerste instantie niet heel open over, terwijl ze in een dorp woont waar – naar eigen zeggen – iedereen alles van elkaar weet.
‘Mensen met psychoses zijn knettergek’
“Vooral in een gemeenschap als in Volendam hebben mensen het toch wel in de gaten”, legt Marianne uit. Ze merkt dat er over haar gepraat wordt. “Zij is niet helemaal goed”, gonst het voor haar gevoel door het dorp.
“Er bekruipt mij een idee. Ik moet niet alleen de mensen in Castricum laten weten dat ik ze probeer te redden, maar ook de wereldbevolking die vol verwachting met mij meekijkt moet op de hoogte worden gebracht.”
Marianne: “Als je niet beter weet, zou ik zelf ook denken dat iemand knettergek is met een psychose.” Ze besluit daarom een boek te schrijven over wat ze heeft meegemaakt. Eerst voor haar ouders en directe vrienden, maar al snel wil ze andere helpen. “Dan snappen mensen het misschien beter en kunnen ze je erop aanspreken en vragen stellen.”
Een boek over haar leven met onverwerkte trauma’s
Ze schrijft in haar boek over haar leven, waar ook de moeilijke momenten die voor onverwerkte trauma’s zorgen niet geschuwd worden. Marianne groeit door het werk van haar vader voor een groot gedeelte op in Zwitserland. Ze wordt op haar vijftiende verjaardag door haar bovenbuurjongen misbruikt. Niet veel later, in 2001, is ze aanwezig in ’t Hemeltje op het moment dat de grote nieuwjaarsbrand plaatsvindt.
“Ik heb het onderdrukt”, legt Marianne uit. “Drie dagen later zaten wij weer in Zwitserland. Onderdrukken en net doen of het er niet is. Het was heel belangrijk om het bespreekbaar te maken en hulp erbij te zoeken, maar ik heb het voor een langere tijd geparkeerd.”
De Volendamse vervolgt: “Een onverwerkt trauma kan heel lang onder de oppervlakte zitten en dan ineens naar boven komen.” Dit gebeurt bij Marianne ook tijdens haar eerste psychose. Haar andere psychoses komen niet door onverwerkt trauma’s.
In Volendam heeft ze drie jaar later haar tweede psychose. “Als ik vervolgens met mijn voorhoofd op de grond, mijn kont omhoog en met mijn handen naar voren gestrekt naar de zon lig te bidden midden op straat op klaarlichte dag, gaat het mensen zo langzamerhand wel opvallen dat er iets met mij niet helemaal in de haak is.”
Psychose verborgen houden voor Volendammers
Ze weet het best lang verborgen te houden. Tot het hierboven beschreven moment. “Ik kan heel goed doen net alsof het goed gaat. Ook in een psychose.” Ze wordt weer opgenomen. De Volendamse komt weer in een diep dal terecht. Het is zwaar en ze wil er alles aan doen om dit nooit meer te hoeven meemaken. Ze krijgt nog een derde terugval, al is het volgens Marianne de vraag of dat echt een psychose was. “Als er ooit een vierde keer komt, overleef ik het niet”, benadrukt ze stellig.
Met haar boek hoopt ze dat meer mensen open over mentale gezondheid gaan praten. “Als iemand die mentaal kwetsbaar is, er iets uit kan halen, zou het mooi zijn.” Mentale gezondheid is iets wat volgens Marianne nog best een taboe is. Zeker in een vissersdorp als Volendam.
Praten over mentale gezondheid
Al zit er volgens haar wel vooruitgang in. Er is tegenwoordig zelfs een inloopcafé voor mensen met psychische problemen in Volendam. Marianne: “Er werd gedacht dat daar niemand kwam, maar bij de eerste bijeenkomst waren er al 7 mensen die openlijk kwamen praten.”
Zelf zal ze altijd aan de medicatie blijven, zodat ze een ‘normaal’ leven heeft. “Ik heb zelf een signaleringsplan, dat geef ik aan mijn directe omgeving. Daar kunnen ze zien wat de signalen zijn dat mij ontregeld.” Waar ze voorheen wel eens geen hulp wilde aanvaren, is ze nu blij met alle mensen die voor haar zorgen. “Het is Volendams eigen dat het zo hecht is om voor elkaar te zorgen, om elkaar te geven en er voor elkaar te zijn.”