Sportjournalist John Volkers volgt voor NH een groepje Noord-Hollandse atleten op de Olympische Spelen. De Volendamse turnster Sanna Veerman (22) vertelt over haar leven als topsporter, haar niet-lullen-maar-poetsen-opvoeding en de onvoorwaardelijke steun vanuit het vissersdorp. Vandaag komt ze voor het eerst in actie in Parijs.
Wie op het hoogste niveau turnt moet een doorzetter zijn, met de karaktertrekken van niet opgeven, altijd doorgaan. Sanna Veerman, olympisch turnster uit Volendam, is er zo een. Ze heeft bij geboorte de juiste Noord-Hollandse genen meegekregen, zegt ze in volle overtuiging. Die van vissersdorp Volendam, waar sportieve (en muzikale) uitblinkers talrijk zijn. Dat is de helft van het pakketje.
De andere helft? Haar moeder Miriam, die uit het nijvere West-Friesland komt. Zij heeft volgens de 22-jarige sportvrouw zeker meegeholpen bij haar vorming tot kampioen op de brug met ongelijke liggers. “Zij en haar familie komen uit Ursem. Daar is het ook van doorgaan en niet zeiken.”
Ooit, in haar prilste beginjaren, liep Veerman bij jeugdgymnastiek een grote blaar op. De foto is weg, want anders zouden we nog schrikken, vertelt ze op Papendal, een week voor vertrek naar Parijs. “Zo’n blaar, zei mijn moeder, ach kind, dat hoort erbij. Nou, dan stop ik ermee, zei ik. Dat is toch niet leuk zo.”
Ze hield er een half jaar mee op, maar het was geen einde, het bleek slechts een pauze. Het erkende talent ging op haar negende van Volendam (Mauritius, trainster Sarah Klouwer) naar Amsterdam (Turnz), met de coaches Wolther Kooistra en Claudia Werkhoven. Tenslotte, de 20 jaren voorbij, maakte ze voor het nieuwe, prikkelende gevoel de overstap naar Rotterdam (CTO Metropool), naar trainer Kevin den Uijl. “Als ik nu een blaar in mijn hand heb, dan zeg ik: joh, dat is het ergste niet. Je wordt harder door de jaren heen.”
Hard zijn voor jezelf
Zo werd het turnen, vooral op het spektakeltoestel brug ongelijk (‘uneven bars’), en leerde ze de pittige lessen van haar familie uit Volendam en Ursem. “Als je iets wil bereiken, dan moet je hard zijn voor jezelf.”
Hard zijn voor jezelf, ook als je naar de Spelen wilt gaan. Trainingsmaatje Eythora Thorsdottir, de nummer zes van de laatste WK allround, brak in juni voor de ogen van Veerman haar voet op vier plaatsen bij een afsprong van balk. Het was de podiumtraining voor de olympische kwalificatie. “Het was een ongeluk. Zeker geen overbelasting. Dat maakte het ook zo eng. Ik moest ook die balkafsprong doen. Je hebt hard getraind, je bent topfit. Zoals Eythora. En dan is het in één keer weg.”
Veerman zegt het met gevoel voor de situatie. Zelf kampte ze in het recente verleden ook met een fractuur aan de voet. Er zijn beelden dat zij in de trainingszaal te Amsterdam met een voet in een speciale brace aan de ligger van de turnbrug hangt en in de schuimrubber bak landt. Over doorzettingsvermogen en hoge pijngrens gesproken.
Spandoek in Volendam
Vrolijk kan ze zijn over de familieband met voetbalinternational Joey Veerman, haar achterneef. Daar werd ze in juni, tijdens het EK voetbal in Duitsland, veel aan herinnerd.
Ze drukt heel Volendam graag aan de borst, zoals het dorp haar, getuige een groot spandoek bij de entree van het pittoreske vissersplaatsje, evenzeer koestert. Een Instagram-felicitatie van Jan Smit, hoe leuk is dat.
“Ik voel me heel Volendams door hoe sport daar leeft. Hoe ze mijn steunen. Ik heb een ongelooflijke support, door de organisatie Ring om Volendam. Die is ooit opgericht om sporters uit onze gemeente te steunen. Daar zit ik bij sinds ik op mijn twaalfde naar Amsterdam verhuisde voor het turnen. Bedrijven, maar bijvoorbeeld ook Nick & Simon, leggen geld in. Volgens mij is het nu Simon die ons steunt. Jessica Schilder (olympisch atlete, red.) en ik krijgen veel ondersteuning. Ik heb nooit, zoals veel meiden uit het dorp, in een viswinkel hoeven werken op zaterdag. Ik kreeg mijn rust, best belangrijk bij een zware trainingssport als turnen.”
Spelen 2020 gemist door corona
De Spelen van Tokio van 2020 miste Veerman door een langdurige covid-infectie. “Ik heb er anderhalf jaar last van gehad”, vertelt ze, zonder enig spoor van chagrijn.
Haar olympische ervaring is die van EJOF, het Europese Jeugd Olympische Festival, in Hongarije, in 2017. Het was in de provinciestad Györ. Pieter van den Hoogenband was haar chef de mission. Die stapt nu als chef van de ‘grote’ ploeg door Parijs. Veerman haalde in Györ drie finales. Als alles klopt, zouden dat in Parijs er mogelijk twee zijn. De teamfinale, voor de beste acht landenteams, is doel 1. Doel 2 is de brugfinale, ook voor de top-8.
De voorbije WK’s, in Liverpool (2022) en Antwerpen (2023) werd Veerman vijfde en zesde in die belangwekkende toestelfinale. In de landenwedstrijd van zondag, de kwalificatie voor de volgende optredens in Parijs, moet zij kort voor vieren (15.45 uur) een goede score neerzetten. Het zal ondanks haar als strak beoordeelde oefening een pittige uitdaging zijn. “Tussen de achtste en twintigste plaats was er bij de Spelen van Tokio een verschil van tienden, soms van honderdsten. Mijn D-score, de moeilijkheidsgraad, is in orde. Het draait om de uitvoering, de E-score.”
Als die oefening aan de ongelijke liggers op orde is, dan is zij zondag 4 augustus terug te zien in de olympische finale op brug. Zo niet, dan schuift ze haar perspectief door naar Los Angeles 2028. “Zolang ik fit ben en mijn leven kan regelen zoals dat nu kan, dan zeg ik: waarom niet.”