Noord-Holland – De Noord-Hollandse fruitteler heeft het lastig. Het verschil tussen wat het werk oplevert en wat de kosten zijn is klein. Zeker vier fruittelers uit onze provincie zijn er dit jaar mee gestopt of zijn van plan dat te doen door gebrek aan opvolging. “En dat begrijp ik. Je moet héél hard werken voor een paar centen. Het is geen aantrekkelijke branche om in te stappen.”

Hester Jonk kijkt uit over het land van haar vader Willem in de Beemster. Zo’n veertig jaar lang werkte hij hier aan zijn fruitbomen. Het stond helemaal vol. Nu is het een kale vlakte met hier en daar nog een paar bomen die overeind zijn blijven staan.

“Negentig procent van de bomen is al weg”, vertelt zijn dochter Hester op het land. “Het is gezaagd, gekloofd en dat verkopen we nu als haardhout. We hadden dat graag anders gezien. Mijn man en ik hebben gekeken naar alle mogelijkheden om het bedrijf over te nemen. Om het idee van mijn vader door te kunnen zetten, maar ook omdat het een prachtige plek is waar nog nooit een korrel kunstmest is gestrooid. De bodem is heel goed. We hebben heel veel geprobeerd, maar het is niet haalbaar om het over te nemen.”

Geen nieuw fenomeen

Fruittelers die stoppen, het is geen nieuw fenomeen volgens Ron Mulders. Hij is de voorzitter van de Nederlandse Fruittelers Organisatie (NFO). “Over de hele breedte heb ik geen reden om te denken dat er sprake is van een versnelde afbouw.” Wel beaamt hij direct dat het lastige tijden zijn.

De marges in de branche zijn op het moment klein. Dat komt onder andere door het invoeren van het minimumloon en de hoge energieprijzen voor het koelen van het fruit, zegt Mulders. “Voor de mensen die zelf hun product koelen en die geen zonnepanelen hebben kan het soms wel tot drie of vier keer zo duur worden, of meer.”

Opvolging

Met zo’n situatie is de branche dus niet aantrekkelijk voor eventuele opvolgers. Erik Appelman is bestuurslid van de NFO en heeft als fruitteler in Zwaagdijk zicht op de Noord-Hollandse situatie. “Het vergrijst aan alle kanten en er zijn er maar weinig die straks een opvolger hebben”, schetst hij.

“En als je dan een aantal jaren hebt dat de prijzen minimaal zijn… kijk, wij hebben de grond van onze vaders gekocht. Maar nu is de grond schaars en duurder. Veel kinderen kiezen er nu voor om het bedrijf niet over te nemen.”

Wat de telers zou helpen? Meer Nederlands fruit in de schappen in plaats van uit het buitenland. “Niet alles uit Nieuw-Zeeland of Brazilië halen”, zegt Hester Jonk. “We hebben zo’n mooi product, we zijn goed in wat we doen. Waarom zou het dan per vliegtuig of per boot moeten komen als we het hier, maximaal vijftig kilometer er vandaan, kunnen regelen? Als het zo doorgaat denk ik dat we straks al ons fruit uit het buitenland halen.”

Voorzitter van de NFO Ron Mulders: “In Nederland zijn we een handelsland en we kopen gewoon producten waar ze het goedkoopst zijn.” In het buitenland is er een kentering gaande, zegt hij. “In Engeland is het ‘buy British’ en als je in Frankrijk op vakantie gaat zie je in de supermarkt heel veel uit Frankrijk liggen. Dat is een soort ‘voedselchauvinisme’, zo zou je dat kunnen zeggen.” Volgens hem wordt er op dit moment wel gepraat met verschillende Nederlandse supermarkten die open staan voor meer producten uit eigen land.

Laatste bomen weg

Terug naar Middenbeemster. Daar zijn nog twee weekenden plukdagen en dan gaan de laatste bomen eruit. “Het is heel dubbel”, zucht Hester. “Aan de ene kant denk je: het is ook wel een afsluiting. Je hebt ze zelf geplant en je ruimt het zelf weer op. Maar we hadden allemaal graag gezien dat er opvolging mogelijk was en dat het bedrijf waar je zo hard voor hebt gewerkt kon doorgaan.”

(Bron: NH Nieuws – Tom van Midden)

Fruitteler Hester Jonk / ©NH Nieuws